Sirius Zwarts

Sirius Zwarts werd op 3 november 1959 geboren in de Londense wijk Islington (Engeland) als oudste zoon van Orion en Walburga Zwarts. Zijn ouders waren allebei duistere tovenaars en daarnaast ook achterneef en -nicht van elkaar. Sirius had nog een jongere broer, Regulus, waar hij geen sterke band mee had.

 

De naam “Sirius” kwam veel voor in de familie Zwarts. De eerste bekende Sirius Zwarts werd geboren in 1845 als de oudere broer van Firminus Nigellus Zwarts (Phineas Nigellus Black), voormalig schoolhoofd van Zweinstein (Hogwarts). Helaas werd deze Sirius niet oud. Firminus vernoemde zijn zoon naar zijn overleden broer en Orion noemde vervolgens zijn oudste zoon naar zijn opa.
Sowieso is het een familietraditie dat kinderen worden vernoemd naar sterren, sterrenbeelden en sterrenstelsels. “Sirius” is de helderste ster van het sterrenbeeld Grote Hond en staat ook wel bekend als de Hondsster.

Terug naar de jeugd van Sirius. De familie Zwarts was zo’n familie die sterk geloofden dat tovenaars van zuiver bloed beter waren dan anderen. Ze weigerden om te gaan met Dreuzels of met tovenaars en heksen met Dreuzelouders. Ook hadden ze een hekel aan Snullen (Squibs) en ‘bloedverraders’. Ze stonden erop dat hun familieleden alleen trouwden met iemand met zuiver tovenaarsbloed, waardoor ze werden gedwongen om met eigen nichten en neven te trouwen. Ook hielden ze erg van de Zwarte Kunsten.

Sirius had een ongelukkige jeugd. Hij was duidelijk anders, had andere ideeën en dat leidde vaak tot conflicten in de familie

 

In 1971 vertrok Sirius naar Zweinstein. Hij was inmiddels de meeste familieleden gaan haten, zijn moeder Walburga en zijn nicht Bellatrix Zwarts nog het meest. Tijdens de Sorteerceremonie werd nog eens duidelijk hoe erg Sirius afweek van zijn familie. De hele familie Zwarts was altijd ingedeeld bij Zwadderich, Sirius werd ingedeeld bij Griffoendor. Dit verschil benadrukte hij thuis door spandoeken en posters van Griffoendor in zijn kamer op te hangen. Ook had hij posters van motoren, straaljagers en mooie Dreuzelvrouwen in zijn kamer hangen, tot grote ergernis van de familie.

 

Zo vreselijk als hij het thuis vond, zo gelukkig was hij op Zweinstein. Sirius raakte al snel bevriend met James Potter, Remus Lupos (Remus Lupin) en Peter Pippeling (Peter Pettigrew). Ze werden onafscheidelijk. Toen ze ontdekten dat Remus een weerwolf was, besloten Sirius, James en Peter om in het geheim – en illegaal – Faunaten (Animagi) te worden. Hierdoor konden ze Remus gezelschap houden en onder controle houden tijdens zijn transformaties. Sirius nam de vorm aan van een grote, zwarte hond, waardoor hij de bijnaam Sluipvoet (Padfoot) kreeg. James nam de vorm aan van een hert (bijnaam Gaffel / Prongs) en Peter werd een rat (bijnaam Wormstaart / Wormtail). Remus doopte ze om tot Maanling (Moony) en samen vormden ze de Marauders.

Hoewel hij zichzelf later omschreef als ‘een idioot’ in zijn tienerjaren, waren Sirius en James ontzettend populair. Leraren respecteerden Sirius’ intelligentie en de meisjes vonden zijn donkere, knappe uiterlijk erg interessant. Zijn rebelse houding gaf hem helemaal een ‘bad boy’-uitstraling. Sirius en James stonden bekend als onruststokers en grappenmakers.

 

Toch was er, buiten zijn familie, nog iemand die een hekel had aan Sirius: Severus Sneep (Severus Snape). Severus en James haatten elkaar en Sirius was loyaal aan James. Hoewel hij later niet trots was op zijn gedrag, deed hij niks om James’ gedrag te veranderen. In zijn zesde jaar liep een grap van Sirius bijna uit de hand. Hij had Sneep verteld hoe hij in de tunnel onder de Beukwilg (Whomping Willow) kon komen, die leidde naar de plek waar Remus naartoe ging om te transformeren in een weerwolf. Sneep ging daarheen bij volle maan en James was genoodzaakt om hem te redden.

 

Toen Sirius 16 jaar oud was, liep hij weg bij zijn familie. Hij werd hartelijk ontvangen bij de familie Potter, die hem min of meer adopteerden. Zijn moeder was woedend en brandde zijn naam van de stamboom, zoals werd gedaan met alle familieleden die de ideologie van de familie niet steunde. Sirius’ oom Alvoleus (Alphard), de broer van zijn moeder, kon zijn ideeën wel waarderen en liet hem in zijn testament een fortuin na. Door deze erfenis werd Sirius financieel onafhankelijk, kon hij op zoek naar een eigen plekje en werd zijn oom hoogstwaarschijnlijk ook van de stamboom gebrand.

 

In 1979 overleden de vader en de broer van Sirius. Waaraan zijn vader is overleden, is onbekend. Regulus wist waar Voldemort het medaillon van Zwadderich, een Gruzielement, had verstopt en overleed bij zijn poging om het medaillon te vernietigen. Sirius heeft echter nooit geweten hoe zijn broertje is gestorven.

 

Sirius bleef de beste vriend van James en was getuige bij het huwelijk tussen James en Lily Evers (Lily Evans). Toen hun zoon Harry werd geboren, werd Sirius zijn peetvader. Voor Harry’s eerste verjaardag kreeg hij van zijn peetvader zijn eerste bezemsteel.

 

In 1981 werd duidelijk dat Voldemort het gemunt had op de Potters. Albus Perkamentus (Albus Dumbledore) adviseerde de Potters om onder te duiken met behulp van de Fideliusbezwering. James wilde graag dat Sirius de rol van Geheimhouder op zich zou nemen, hoewel Perkamentus ook had aangeboden om die functie te vervullen. Sirius had echter een ander plan: hij overtuigde James en Lily om Peter aan te wijzen als Geheimhouder, zodat hij – Sirius – kon dienen als lokaas. Ze gingen akkoord en Perkamentus sprak de bezwering uit. De enige mensen die wisten van deze truc waren James, Lily, Sirius en Peter. Perkamentus en Remus waren niet op de hoogte gebracht.

 

Nog geen week later, Halloween 1981, ging Sirius naar het onderduikadres van Peter, maar vond hem daar niet. Aangezien er geen sporen te zien waren van een worsteling, ging Sirius snel naar Goderics Eind (Godric’s Hollow) en ontdekte daar dat het huis van de Potters was verwoest en dat alleen Harry nog leefde. Toen Rubeus Hagrid verscheen, bood Sirius aan om voor Harry te zorgen. Hagrid vertelde hem echter dat Perkamentus een ander plan had en dat Harry naar Lily’s zus Petunia zou gaan. Na een ruzie gaf Sirius toe en leende Hagrid zijn motorfiets.

 

Overmand door verdriet en woede ging Sirius op zoek naar Peter, vastbesloten om wraak te nemen en hem te doden. Peter was hem echter te slim af, zette zijn eigen dood in scène en Sirius werd opgepakt en naar Azkaban gestuurd. Door zich te concentreren op zijn onschuld lukte het hem om zijn verstand te behouden. Omdat Dementors moeite hebben om de minder complexe emoties van dieren te voelen, veranderde Sirius in een hond, zijn Faunaat vorm. De Dementors merkten dit niet. Zij kunnen niets zien en dachten waarschijnlijk dat hij zijn verstand was verloren, zoals de meeste veroordeelden.

 

Zijn gepieker over de dood van zijn vrienden en het verraad van Peter Pippeling werden een obsessie. Er gingen meerdere geruchten rond over hoe het kon dat Harry de aanval van Voldemort had overleefd. Een van de theorieën van de Dooddoeners was dat Peter hen verraden had, aangezien Voldemort ten onder ging door zijn informatie. Dit betekende hoogstwaarschijnlijk dat Peter ondergedoken zat als rat, bang voor zijn lot als hij een Dooddoener tegen zou komen die nog op vrije voeten was. Sirius ontdekte dat Peter als rat logeerde bij een toverfamilie.

In 1993 was Sirius Zwarts de eerste persoon ooit die het lukte om te ontsnappen uit Azkaban. Nadat hij tijdens een inspectie een exemplaar van de Ochtendprofeet (Daily Prophet) van Cornelis Droebel (Cornelius Fudge) had gekregen, ontdekte hij dat Peter zich inderdaad in zijn Faunaat vorm schuilhield… Als huisdier van Ron Wemel (Ron Weasley). Sirius veranderde in een hond en aangezien hij erg vermagerd was, kon hij door de tralies van zijn cel glippen. Hij zwom door de Noordzee en bereikte het vasteland en zijn vrijheid.

 

Wat er daarna is gebeurd, hebben we uitgebreid kunnen lezen in de Harry Potter boeken. We zullen dat dus iets beknopter beschrijven, anders wordt dit wel een heel erg lang achtergrondartikel…