J.K. Rowling

Joanne Rowling werd op 31 juli 1965 geboren in Yate General Hospital. Ze groeide op tussen de boeken. Ze zegt daar zelf over: "Ik leefde voor boeken. Ik was zo'n typische boekenwurm, compleet met sproeten en een ziekenfondsbrilletje."

Lees hieronder het inspirerende verhaal van hoe Jo opgroeide en uiteindelijk haar eerste boek uitbracht. 

"Mijn moeder en mijn vader waren beide Londenaren. Ze hebben elkaar ontmoet tijdens een treinreis van King's Cross Station naar Arbroath in Schotland, Ze waren toen allebei 18 jaar. Mijn vader ging bij de Koninklijke Marine werken, mijn moeder bij de W.R.E.N. (onderdeel van de marine). Mijn moeder zei dat ze het koud had, mijn vader bood haar aan om de helft van zijn jas te delen, en ze trouwden ongeveer een jaar laten, toen ze 19 waren.
 
Beiden verlieten ze de marine en ze verhuisden naar de buitenwijken van Bristol, in het westen van Engeland. Mijn moeder beviel van mij toen ze 20 jaar was. Ik was een mollige baby. De foto's van mijn vroege jaren komen erg overheen met de beschrijving in De Steen der Wijzen van de foto's van 'wat op een strandbal leek met verschillende gekleurde, gebreide mutsen'.

Mijn zuster Dianne kwam een jaar en elf maanden na mij. De dag van haar geboorte is mijn vroegste herinnering. Of mijn vroegste dateerbare herinnering in ieder geval. Ik herinner me nog goed dat ik aan het spelen was met een stukje boetseerklei in de keuken, terwijl mijn vader heen en weer rende, de kamer in en uit, haastend naar mijn moeder. Ik heb ook een duidelijke herinnering dat ik hun slaapkamer een tijdje later in liep, hand in hand met mijn vader, en mijn moeder in bed zag liggen met een nachtjapon, naast mijn huilende zusje, die helemaal bloot was met een hoofd vol haar (ze leek wel vijf!). Ook al heb ik deze laatste herinnering duidelijk in elkaar gezet met bizarre, valse herinneringen van stukjes die ik heb gehoord toen ik kind was, het is zo levendig, dat ik er elke keer weer aan moet denken als ik denk aan de geboorte van Di.

Dianne had - en heeft nog steeds - zeer donker, bijna zwart haar en donkere bruine ogen net als mijn moeder, en ze is een stuk knapper dan ik was (en nog steeds ben). Ter compensatie, denk ik, dat mijn ouders hebben besloten dat ik 'de slimme' was. Beiden vinden we onze labels niet leuk. Ik wilde echt minder sproeterig-strandbalachtig zijn, en Di, die nu advocaat is, voelde zich duidelijk niet prettig dat het niemand was opgevallen dat ze niet alleen een mooie meid was. Dat heeft zeker weten bijgedragen aan het feit dat we driekwart van onze jeugd al vechtend als een stel wilde katten hebben doorgebracht; samen gevangen in een kleine kooi. Tot de dag van vandaag heeft Di een klein litteken net boven haar wenkbrauw van de snee die ik haar heb gegeven toen ik een batterij naar haar gooide - maar ik had niet verwacht dat ik haar zou raken, ik dacht dat ze weg zou duiken! (Dit excuus heeft niet veel ijs gebroken bij mijn moeder, die toen bozer was dan ik haar ooit heb gezien).

We verlieten de bungalow toen ik vier was en we verhuisden naar Winterbourne, ook een van de buitenwijken van Bristol. Nu leefden we in een half vrijstaand huis met TRAPPEN, die ervoor zorgden dat Di en ik, steeds opnieuw, een spel maakten waarin een van ons tweeën de trap af 'hing' van de hoogste traptree, handen vasthoudend met de andere en de andere smeken om niet los te laten. Totdat we naar onze 'dood' vielen. We vonden dit enorm amuserend. Toen we dit spel later nog eens speelden, vond mijn tien negen jaar oude dochter het lang niet zo leuk als wij...

De weinige tijd dat we niet aan het vechten waren, waren Di en ik de beste vrienden. Ik vertelde haar een hoop verhalen en soms hoefde ik zelfs niet op haar te gaan zitten om haar te laten luisteren. Vaak werden het verhaalspelletjes, waarin we beiden normale karakters speelden. Ik was extreem bazig als ik regisseur was tijdens deze langdurige spelletjes, maar Di hield het uit, omdat ik haar meestal de goede rollen gaf.

Er waren een hoop kinderen van onze leeftijd die woonden in onze nieuwe straat. Daar zaten ook een broer en zus met de achternaam Potter bij. Ik vond hun naam altijd leuk, terwijl ik niet erg blij was met die van mijzelf; 'Rowling' leende zich voor grapjes zoals 'Rowling stone', 'Rowling pin' en ga zo maar door. Hoe dan ook, de broer heeft in de pers beweerd dat hij Harry 'was'. Zijn moeder heeft ook verslaggevers verteld dat hij en ik ons als tovenaars verkleedden. Geen van deze uitspraken is waar. Het enige wat ik me herinner van de jongen in kwestie is dat hij op een rode 'Chopper' reed (wat de fiets was die iedereen in de zeventiger jaren wilde) en dat hij eens een steen naar Di heeft gegooid, waarvoor ik hem hard op het hoofd heb geslagen met een plastic zwaard (ik was de enige die dingen naar Di mocht gooien).

Ik genoot van mijn school in Winterbourne. Het was een erg rustgevende omgeving. Ik herinner me veel potten maken, tekenen en verhalen schrijven - wat precies bij mij paste. Hoe dan ook, mijn ouders hadden altijd de droom gehad om in de stad te gaan leven en rond mijn negende verjaardag verhuisden we voor de laatste keer. Naar Tutshill, een klein dorpje net buiten Chepstow, in Wales.

De verhuizing kwam toevallig bijna gelijk met de dood van mijn favoriete oma, Kathleen, wiens naam ik later nam als extra initiaal. Ik twijfel er niet aan dat dit eerste grote verlies van invloed was op mijn gevoel over mijn nieuwe school, die ik totaal niet leuk vond. We zaten de hele dag aan cilinderbureaus naar het bord te kijken. Er waren oude inktgaten in het bureaublad. Er was een tweede gat in mijn bureau, die er was uitgehold met de punt van een passer door de jongen die er dat jaar ervoor had gezeten. Hij had duidelijk stilletjes gewerkt en buiten het zicht van de leraar. Ik dacht dat dat een grote prestatie was, en dus zette ik het werk voort door het gat te vergroten met mijn eigen passer. Tegen de tijd dat ik het klaslokaal kon verlaten kon je er gemakkelijk je duim doorheen steken.

Mijn middelbare school, Wyedean, waar ik naar toe ging toen ik elf was, was de plaats waar ik Sean Harrus ontmoette, aan wie ik De Geheime Kamer heb opgedragen en die de eigenaar was van de originele Ford Anglia. Hij was de eerste van mijn vrienden die me leerde om te rijden en de turquoise en witte auto betekende VRIJHEID en niet meer aan mijn vader hoeven te vragen om me een lift te geven (wat het ergste is in het leven van een tiener op het platteland). Sommige van de gelukkigste herinneringen van mijn tienerjaren hebben betrekking op het in het donker wegrijden van Sean's auto. Hij was de eerste persoon met wie ik echt discussieerde over mijn serieuze ambitie om schrijfster te worden en hij was ook de enige persoon die me leerde dat mijn lot was om er succes mee te hebben, wat veel meer voor me betekende dan ik toen liet merken.

Het ergste dat gebeurde in mijn tienerjaren was dat mijn moeder ziek begon te worden. Ze kreeg de diagnose multiple sclerosis, wat een ziekte is aan het zenuwstelsel, toen ik vijftien was. Ondanks dat veel mensen met multiple sclerosis periodes van rust meemaken - waarin ze niet verder achteruitgaan of zelfs iets beter worden - was mijn moeder ongelukkig. Vanaf het moment dat ze de diagnose van de ziekte kreeg, werd het langzaam maar zeker erger. Ik denk dat de meeste mensen, diep vanbinnen, geloven dat hun moeder onsterfelijk is. Het was een verschrikkelijke schok om te horen dat ze een ongeneeslijke ziekte had, maar zelfs toen realiseerde ik me niet volledig wat de diagnose betekende.

Ik verliet de school in 1983 en ging naar de universiteit van Exeter, aan de zuidkust van Engeland. Ik studeerde Frans, wat fout was. Ik was bezweken aan de druk van mijn ouders om een 'bruikbare' studie moderne talen te gaan doen. Engels zou beter bij me hebben gepast. Aan de andere kant, het studeren van Frans betekende dat ik een jaar in Parijs moest gaan wonen als deel van mijn opleiding.

Na het verlaten van de universiteit werkte ik in Londen. Het langste heb ik gewerkt voor Amnesty International, de organisatie die campagne voert tegen het misbruiken van de menselijke rechten over de hele wereld. Dat was tot 1990. Toen besloten mijn toenmalige vriendje en ik om naar Manchester te verhuizen. Het was na een weekend flat-jagen, toen ik alleen terugreisde naar Londen in een drukke trein, dat het idee van Harry Potter simpelweg in mijn hoofd ontstond.

Ik had bijna continu geschreven vanaf dat ik zes jaar was, maar ik was nog nooit zo opgewonden geweest over mijn eerdere ideeën. Tot mijn immense frustratie had ik geen werkende pen bij me en ik was te verlegen om aan iemand te vragen of ik er een mocht lenen. Ik denk, nu, dat dit waarschijnlijk een goed iets was. Vier (trein vertraagde) uren zat ik simpelweg en dacht ik na. Alle details kwamen in mijn hoofd op. De magere, zwartharige, bebrilde jongen die niet wist dat hij een tovenaar was, werd steeds meer echt voor mij. 

Die avond begon ik met het schrijven van De Steen der Wijzen, ook al lijken de eerste paar pagina's helemaal niet op wat er in het afgemaakte boek staat. Ik verhuisde naar Manchester en nam het groeiende script met me mee. Dit script groeide inmiddels in allerlei vreemde richtingen en bevatte ideeën over heel Harry's carrière op Zweinstein (en dus niet alleen zijn eerste jaar). Toen, op 30 december 1990, gebeurde er iets wat zowel mijn wereld als die van Harry voor altijd zou veranderen: mijn moeder ging dood.

Het was een verschrikkelijke tijd. Mijn vader, Di en ik waren er kapot van. Ze was maar vijfenveertig jaar oud en we hadden ons nooit voorgesteld - waarschijnlijk omdat we de gedachte niet konden uitstaan - dat ze zo jong dood kon gaan. Ik herinner me dat het was alsof er beton op mijn borst duwde, een echte pijn in mijn hart.

Negen maanden later ging ik - wanhopig om weg te gaan - naar Portugal, waar ik werkte als lerares Engels in een taalinstituut. Ik nam het nog steeds groeiende manuscript van Harry Potter mee, hopende dat mijn nieuwe werkuren (ik gaf les in de namiddag en in de avond) zichzelf zouden lenen om verder te gaan aan mijn boek. Dat boek was erg veranderd sinds mijn moeder was gestorven. Nu waren Harry's gevoelens over zijn dode ouders veel dieper, veel echter. In de eerste weken in Portugal schreef ik mijn favoriete hoofdstuk: de Spiegel van Neregeb.

Ik had gehoopt dat als ik uit Portugal terug zou keren, ik een afgemaakt boek onder mijn arm zou hebben. Maar ik had iets beters: mijn dochter. Ik had een Portugese man leren kennen en was met hem getrouwd. En ook al werkte het huwelijk uiteindelijk niet, het had me het beste in mijn leven gegeven.
Jessica en ik kwamen aan in Edinburgh, waar mijn zuster Di woonde. Precies op tijd voor Kerstmis 1994.

Ik deed net alsof ik weer les ging geven en wist dat ik, tenzij ik het boek snel afkreeg, het waarschijnlijk nooit af zou krijgen. Ik wist dat fulltime lesgeven, met al het verbeteren en lessen voorbereiden, en dan ook nog een dochter die ik alleen moest opvoeden, me geen vrije tijd meer zou geven. En dus ging ik werken in een soort van razernij. Ik was vastbesloten om het boek af te maken en ik moest tenminste proberen om het gepubliceerd te krijgen. Als Jessica in slaap viel in haar wandelwagentje, ging ik zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde café en begon te schrijven als een gek. Ik schreef bijna iedere avond. Toen moest ik het hele ding zelf uittypen. Soms haatte ik het boek, terwijl ik er tegelijkertijd ook van hield.

Eindelijk was het klaar. Ik pakte de eerste drie hoofdstukken in en zond ze naar een agent, die het zo snel terug stuurde, dat ze waarschijnlijk zijn teruggestuurd op dezelfde dag dat ze arriveerde. Maar de tweede agent schreef terug en vroeg of hij de rest van het manuscript mocht zien. Het was echt de allerbeste brief die ik ooit heb gekregen in mijn leven en het was maar twee zinnen lang.

Het duurde een jaar voor mijn nieuwe agent, Christopher, om een uitgever te vinden. Veel van hen wezen het af. Toen, eindelijk, in augustus 1996, belde Christopher mij en vertelde me dat Bloomsbury een 'aanbod had gedaan'. Ik kon niet geloven wat ik hoorde. 'Je bedoelt dat het wordt uitgegeven?', vroeg ik, erg dom. 'Wordt het zeker weten uitgegeven?' Toen ik had opgehangen, schreeuwde ik en sprong in de lucht. Jessica, die in haar hoge stoel zat van haar thee te genieten, keek een beetje bang.

En jullie weten waarschijnlijk wat daarna is gebeurd."

Het eerste boek van Rowling Harry Potter and the Philosopher's Stone werd in juni 1997 gepubliceerd door Bloomsbury Children's Books. In 1998 werd het boek ook uitgebracht in de Verenigde Staten, maar dan onder de titel Harry Potter and the Sorcrerer's Stone. Nog zes zeer succesvolle delen volgden.
In 2001 werd de eerste filmversie uitgebracht door Warner Bros. De andere delen volgden, tot in 2011 het laatste deel Harry Potter and the Deathly Hallows Part 2 werd uitgebracht.

Een aantal aan Harry Potter gerelateerde boeken werden uitgebracht voor het goede doel. In 2001 werden de schoolboeken Fantastic Beasts and Where to Find Them (Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden) en Quidditch Through The Ages (Zwerkbal door de eeuwen heen) gepubliceerd. De opbrengst ging naar Comic Relief. 
In december 2008 kwam daar The Tales of Beedle de Bard (De Vertelsels van Baker de Bard) bij, waarvan de opbrengst gaat naar Rowlings eigen goede doel Lumos

In 2012 kwam het platform Pottermore online: het digitale platform van J.K. Rowling, waar nieuwtjes en achtergrondinformatie (van de hand van Jo) op wordt gepubliceerd. Inmiddels is dit overgegaan in Wizarding World.

Dat Rowling kinderboeken schrijft, dat weten we allemaal. Maar ze heeft ook boeken geschreven voor volwassenen. Het eerste boek voor volwassenen kwam uit in 2012: The Casual Vacancy (Een goede raad). Dit boek is inmiddels vertaald in 44 talen en in 2015 was het verhaal als serie te zien bij de BBC. 
Onder het pseudoniem Robert Galbraith schrijft Rowling detectives met privédetective Cormoran Strike in de hoofdrol. 

In 2016 werkte Rowling samen met Jack Thorne en John Tiffany aan een nieuw Harry Potter verhaal voor in het theater. Harry Potter and the Cursed Child Parts One and Two speelt zeer succesvol. Het script is ook als boek gepubliceerd.
Ook in 2016 maakte Rowling haar debuut als scenarioschrijfster van de film Fantastic Beasts and Where to Find Them. In deze prequel op Harry Potter wordt de avonturen van magie-zoöloog Newt Scamander gevolgd. In totaal zullen er vijf films komen, waarin we een extra dimensie van de toverwereld leren kennen.

Privéleven
J.K. Rowling is sinds 2001 getrouwd met Dr. Neil Murray. Ze wonen in Edinburgh met hun zoon David (2003) en dochter Mackenzie (2005). Uit haar eerste huwelijk met tv-journalist Jorge Arantes heeft Rowling dus nog een dochter: Jessica (1993). 
Op 12 december 2017 werd Rowling door prins William geridderd tot lid van de Orde van Broeders van Eer.

Links:
Officiële website: https://www.jkrowling.com/ 
Facebook: https://www.facebook.com/JKRowling 
Twitter: https://twitter.com/jk_rowling