Geschiedenis van de Toverkunst

Lessen voor Dreuzels

Hallo Dreuzel, welkom bij deze les Geschiedenis van de Toverkunst. Mijn naam is professor Kist.

Omdat dit maar een proefles is, zal ik jullie nog niet lastigvallen met de details uit het verleden waar wij vandaag de dag nog veel van kunnen leren. Nee, ik wil jullie vandaag vertellen over de legende van De Geheime Kamer. Normaal gesproken houd ik mij alleen bezig met feiten, maar voor jullie zal ik een uitzondering maken. Na de mythe van de Geheime Kamer zal ik jullie nog wat extra achtergrondinformatie geven over Basilisken en hun oorsprong. Dat is wél gebaseerd op feiten! Jullie hebben vast al eens gehoord van de Geheime Kamer, en dat komt goed uit. Dan kunnen jullie mijn verhaal goed volgen.
 

Oké, laten we beginnen.

Om het verhaal te kunnen volgen, moet ik jullie eerst mee terug de tijd innemen; naar de oprichting van Zweinstein. Ik weet niet of jullie daar al over gelezen hebben op deze site, dus ik zal het voor de zekerheid maar even herhalen.

Zweinstein werd meer dan duizend jaar geleden gesticht - de precieze datum is onzeker - door de vier grootste heksen en tovenaars van die tijd. De vier afdelingen van de school zijn naar hen vernoemd: Goderic Griffoendor, Helga Huffelpuf, Rowena Raveklauw en Zalazar Zwadderich. Samen bouwden ze het kasteel, ver van nieuwsgierige Dreuzelogen, want in die tijd werd magie gevreesd door het gepeupel en stonden heksen en tovenaars overal aan vervolging bloot.
 
Een paar jaar werkten de stichters harmonieus samen. Ze zochten kinderen die tekenen van tovertalent vertoonden en brachten die naar het kasteel om onderwezen te worden. Maar toen ontstond er onenigheid. Er groeide een kloof tussen Zwadderich en de anderen. Zwadderich stelde een restrictiever toelatingsbeleid voor. Hij vond dat onderwijs in de toverkunst beperkt moest blijven tot de oude, zuiver magische families en was tegen het toelaten van leerlingen van Dreuzelouders, die hij onbetrouwbaar vond. Na een tijdje volgde een ernstig conflict tussen Zwadderich en Griffoendor en verliet Zwadderich de school.
 
Voor dat deel van het verhaal bestaan betrouwbare historische bronnen, maar die eerlijke feiten zijn helaas naar de achtergrond verdrongen door de belachelijke legende van de Geheime Kamer. Volgens de mythe bouwde Zwadderich een verborgen kamer in het kasteel en wist alleen hij van het bestaan van die ruimte. Zwadderich zou die Geheime Kamer verzegeld hebben, zodat hij pas geopend kon worden als zijn eigen, ware erfgenaam op school arriveerde. Alleen die erfgenaam kan het zegel verbreken, de Kamer openen, de gruwel die hij bevat ontketenen en die gebruiken om de school te zuiveren van hen die het niet waardig zijn om magie te mogen leren.
Door middel van deze kamer kon hij er alsnog voor zorgen dat hij zijn zin kreeg: de Basilisk zou alleen Dreuzelkinderen vermoorden en de Volbloedjes in leven laten. Op deze manier zou de school worden "gezuiverd" van slecht bloed, zoals Zwadderich dat noemde.

 

Hier zien we Zalazar Zwadderich.

Zoals jullie weten, heb ik mijn mening over de Kamer enigszins bij moeten stellen.
Een aantal jaren geleden werd de Geheime Kamer voor een tweede keer geopend. Omdat inmiddels toch ook wel legendarische geschiedenis is, wil ik jullie daar ook nog wel wat over vertellen.
 
De eerste keer dat de Kamer geopend werd was zo'n 50 jaar geleden. Men verdacht Hagrid ervan dat hij de Kamer geopend had en de gruwel had losgelaten. Iedereen wist dat Hagrid nogal hield van, ja, hoe zal ik het zeggen, vreemde huisdieren. Zo verstopte hij een gigantische spin in de school. De spin werd als het monster gezien en Hagrid werd van school gestuurd nadat er een meisje, Jenny, overleden was.

Ongeveer 50 jaar later werd de Kamer opnieuw geopend. Weer werd Hagrid verdacht, want ja, die was de eerste keer ook al als schuldige aangewezen. Overal op de muren stonden boodschappen van de erfgenaam van Zwadderich en de eerste - gelukkige niet dodelijke - slachtoffers waren gevallen. Harry Potter, u zult ongetwijfeld wel eens van deze jongen gehoord hebben, hoorde een sissende stem die allerlei dingen zei. Door een toevallige actie wordt ontdekt dat Harry Sisselspraak beheerst en dat het monster een slang is. Maar slangen zijn niet zo dodelijk als de gruwel die er huisde.

De Kamer werd, weten we nu, geopend door Marten Vilijn. Beter bekend als Voldemort. De eerste keer dat hij het zelf, de tweede keer via een dagboek waar hij een stukje van zichzelf in had gestopt. Door een hoop geluk wist Harry Potter de Basilisk, want dat was de gruwel, dood te maken met het zwaard van Goderic Griffoendor.
Nog even over de Basilisk, want die komen we in de geschiedenis wel vaker tegen. Ik zal je de details over het beest zelf besparen, die vragen jullie maar na bij een ander vak.
 
De Basilisk is door het Ministerie van Toverkunst geclassificeerd als XXXXX, oftewel een bekende tovenaardoder en onmogelijk af te richten of te temmen.
De eerste Basilisk die in de geschiedenis vermeld wordt, werd gecreëerd door Herpo de Verdorvene. Hij was een Griekse Duistere tovenaar en een Sisseltong. Na vele experimenten ontdekte hij dat, als een kippenei wordt uitgebroed door een pad, daar een gigantische slang met levensgevaarlijke eigenschappen uit voortkomt. Herpo de Verdorvene is trouwens ook de uitvinder van Gruzielementen, nog een vorm van verdorven magie. Ik heb nog ergens een Chocokikkerplaatje waar hij opstaat. Ah, die is hier:

Goed, voordat ik verder kan, zal ik jullie toch wat vertellen over de Basilisk zelf.
De Basilisk is felgroen en kan meer dan vijftien meter lang worden. Het mannetje heeft een vuurrode pluim op zijn kop. De Basilisk heeft ontzettend gevaarlijke giftanden, maar zijn dodelijkste wapen zijn zijn grote gele ogen. Als je daar recht inkijkt, dan sterf je ter plekke.
Zolang er voldoende voedsel beschikbaar is, kan de Basilisk uitzonderlijk oud worden. Hij eet alle zoogdieren en vogels en de meeste reptielen. Men gelooft dat de Basilisk van Herpo de Verdorvene bijna negenhonderd jaar oud is geworden.

Het uitbroeden van Basilisken is al sinds de Middeleeuwen illegaal. Je kan het natuurlijk makkelijk verbergen door het kippenei onder de pad uit te halen zodra het Departement van Toezicht op Magische Wezens langskomt, maar goed. Basilisken zijn dus ontembaar, behalve voor Sisseltongen. Daarom zijn er de afgelopen 400 jaar geen Basilisken meer gesignaleerd in dit land, totdat dus ontdekt werd dat de gruwel uit de Geheime Kamer een Basilisk was.

Het kraaien van een haan is fataal voor de Basilisk. Dit oeroude schepsel wordt gevreesd door spinnen. De Basilisk vervelt, net als andere slangen. O ja, dat had ik nog niet gezegd geloof ik; als je een Basilisk rechtstreeks aankijkt, dan ga je dood, maar als je hem indirect aankijkt raak je Versteend.

Ik heb hier nog wel ergens een boek waar iets instaat over Basilisken. Momentje.
Ah, hier heb ik het!
Van alle schrikwekkende beesten en monsters die ronddolen in ons land, is er niet één zo merkwaardig of dodelijk als de Basilisk, ook wel bekend als de Koning der Slangen. Dit serpent, dat een reusachtige omvang kan bereiken en vele honderden jaren oud kan worden, wordt geboren uit een kippenei dat is uitgebroed door een pad. Hij maakt zijn slachtoffers op wonderbaarlijke wijze, want afgezien van zijn giftanden, beschikt de Basilisk tevens over een dodelijke blik en een ieder die de gloed van zijn ogen ziet, laat terstond het leven. Spinnen vluchten voor de Basilisk, die hun doodsvijand is en de Basilisk zelf vreest alleen het kraaien van de haan, dat hem fataal is.

Hé, hallo daar, niet gapen! Ik zit midden in mijn uitleg! Nog even geduld, de les is zo afgelopen. Oh, jullie zijn natuurlijk Dreuzels... Als mijn les jullie niet bevalt, klik het dan even weg. Dan ga ik voorde geïnteresseerden nog even door.

De oorsprong van de Basilisk, daar ga ik verder. De Basilisk wordt namelijk in meerdere werken beschreven. Jullie Dreuzels hebben de Basilisk ook beschreven, al heel lang geleden. Het was namelijk de Romein Plinius die als eerste schreef over de Basilisk. Daar ga ik jullie nu wat over vertellen.

Afhankelijk van wie het verhaal vertelt, is de Basilisk een gifspuwende slang, een woeste hagedis, een hoog boven ons uittorenende draak of een flink uit de kluiten gewassen Chimaera met het hoofd en de vleugels van een haan en het lichaam van een slang. Een Basilisk is altijd angstaanjagend en vaak ook dodelijk, en is zijn starende blik soms al voldoende om zijn slachtoffer te doden.

De eerste die dit lieflijke reptiel beschrijft, is dus Plinius de Oudere, een Latijnse schrijver uit de eerste eeuw wiens boek Naturalis Historia (De Natuurlijke Geschiedenis), een goed beeld geeft van de ideeën van de oude Romeinen over de wereld der natuur. Volgens Plinius is een Basilisk een kleine, maar dodelijke slang, niet langer dan vijfendertig centimeter, en komt hij oorspronkelijk uit Noord-Afrika. Vanwege de kroonachtige tekening op zijn kop wordt hij wel de 'Koning der Slangen' genoemd.

De Basilisk benaderde zijn prooi met opgeheven lichaam en niet kronkelend over de grond zoals andere slangen, en kon struiken in brand zetten en stenen breken door er slechts op te ademen. De Basilisk leefde in de woestijn, niet omdat hij dat leuk vond, maar omdat overal waar hij verbleef, het land uiteindelijk in een woestijn veranderde door zijn verzengende adem. Zijn gif was zo krachtig, vertelt Plinius, dat wanneer een ruiter te paard een Basilisk met zijn speer doodde, het gif door de speer omhoog trok en zowel de ruiter als het paard doodde.

Als een slang al een achilleshiel kan hebben, dan had de Basilisk er twee: Hij kon niet tegen de geur van een wezel of het kraaien van een haan. Om een Basilisk te verslaan met een wezel, moest je de slang eerst naar het hol van een wezel lokken en dan de in- en uitgangen blokkeren, zodat de slang werd overgeleverd aan de geuren van de wezel en uiteindelijk stierf. Het was veel gemakkelijker om hem met het geluid van een haan te doden, schrijft de Griekse schrijver Claudius Aelianus uit Italië; door het geluid van een kraaiende haan alleen al kreeg de Basilisk stuiptrekkingen en stierf hij. Even terug naar de Geheime Kamer: om de Basilisk in de Geheime Kamer te beschermen, zorgde Marten Vilijn ervoor dat alle hanen op Zweinstein gedood werden.


Wellicht de beste manier om jezelf te beschermen was de Basilisk een spiegel voor te houden, waardoor zijn dodelijke blik weerkaatste en hij van angst stierf. Dit zou ik even tegen willen spreken, want ik heb geen feiten kunnen vinden die dit laatste bevestigen.

Zoals zoveel fantasiewezens was ook de Basilisk waarschijnlijk gebaseerd op een echt bestaand dier, in dit geval de Egyptische Cobra, die een dodelijk gif bezit, zich met opgeheven kop voortbeweegt en op die kop een kroonachtige tekening heeft. Zoals gebruikelijk in de Oudheid schreven schrijvers echter vaak over de gebruiken en wezens in andere landen zonder dat ze zelf ooit hun land uit waren geweest. Ze baseerden hun verslagen liever op beschrijvingen uit de tweede hand van buitenlandse reizigers die hun verhalen ongetwijfeld aandikten om ze interessanter te maken. Omdat beschrijvingen steeds opnieuw werden doorverteld, groeide de mythe van de Basilisk. In de Middeleeuwen bevatten populaire boeken over mythologische dieren beschrijvingen over de Basilisk, waarin het beest werd beschreven als een vreemd monster met het lijf van een slang (in de Griekse en Romeinse traditie werd werkelijk alles vergeleken met een slang) en de kop, vleugels en soms zelfs poten van een haan. Deze versie van het wezen kwam volgens de overlevering inmiddels zowel in Engeland als Afrika voor en werd behalve Basilisk, ook wel Slangdraak genoemd. De onwaarschijnlijke combinatie van een slang en een haan was blijkbaar voortgekomen uit de verhalen over zijn geboorte, die meldden dat de Basilisk uit het ei van een haan kwam die in de heuvels was gelegd en door een pad was bevrucht. Dit beeld van de Basilisk was het bekendste en het dier staat in de middeleeuwse kunst en op wapenschilden soms afgebeeld met een lichaam vol veren of schubben. De Basilisk uit de Geheime Kamer is echter duidelijk gebaseerd op een ouder type en is slechts een slang, maar wel een grote die de naam Zwadderich eer aandoet.

De hedendaagse naamgenoot van de mythologische Basilisk is een zeer bijzondere, tropische hagedis die voorkomt in de regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika (zie de foto hierboven). Het is een lid van de familie der leguanen, leeft in bomen en tussen rotsen, en kan staande op zijn achterpoten met rechtop geheven lijf over het wateroppervlak rennen. Hij kan uitstekend zwemmen en klimmen, en eet insecten, spinnen en andere kleine diersoorten. Omdat hij op water kan lopen, wordt hij soms de Jezus Christus-hagedis genoemd.
 
Goed, de les zit erop. Ik hoop dat jullie wat geleerd hebben. Ik heb geprobeerd om wat te vertellen over hoe wij in de toverwereld tegen Basilisken aankijken en hoe jullie Dreuzels dit fabeldier hebben beschreven. Ik wil dat jullie een opstel maken van 30 centimeter over de Basilisk. Let er op dat dit niet letterlijk is wat ik heb verteld. Zeker met jullie 'computers' of hoe die dingen ook heten, is het te makkelijk om stukken gewoon maar te kopiëren. Volgende les inleveren graag.

En met deze woorden wil ik graag afsluiten: van de geschiedenis kunnen wij nog veel leren. Zorg ervoor dat de fouten uit het verleden niet opnieuw gemaakt worden en behoud de goede dingen die uit het verleden voortgekomen zijn!